Wie een bezoek brengt aan de noodopvang aan de Zuider Carnisseweg in Barendrecht hoort allerlei talen door elkaar. Niet gek, want de 49 bewoners komen uit 12 verschillende landen. Met elkaar vormen ze sinds vorige maand een kleine gemeenschap. Nieuw in Nederland zijn er natuurlijk onzekerheden, vragen en cultuurverschillen, maar ook rechten en plichten. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zorgt voor informatieverstrekking en werkt samen met verschillende partijen. Als adjunct-locatiemanager is Senait Teklezghi ook nauw betrokken bij de noodopvang in Barendrecht.
“Iedereen die hier verblijft is nog maar net in Nederland. Vanuit asielzoekerscentra in Ter Apel en Budel zijn ze naar Barendrecht gekomen. Toen bekend werd dat aan de Zuider Carnisseweg wooncontainers voor maximaal 50 bewoners gebouwd gingen worden, heeft het COA de wensen van de gemeente op een rijtje gezet. De nadruk lag voornamelijk op het bieden van onderdak aan gezinnen uit niet-veilige landen, dus daar zijn wij mee aan de slag gegaan. Bij de selectie hebben wij rekening gehouden met het feit dat hier alleen tweepersoonskamers zijn. Het huisvesten van een alleenstaande moeder met twee kleine kinderen lukt dan bijvoorbeeld niet. Daar moet je vooraf rekening mee houden, want we willen de opvangplekken natuurlijk optimaal benutten.”
Huisregels
Gezinnen mét en zonder kinderen proberen sinds half maart te wennen aan hun tijdelijke thuis. “Deze noodopvang is bedoeld voor een periode van 4 maanden. Daarna worden ze verspreid over andere opvangen in Nederland, in afwachting van een (tijdelijke) verblijfsvergunning. In Barendrecht heeft het COA intakes afgenomen toen de bewoners op hun eerste dag arriveerden. Ook de huisregels zijn in verschillende talen uitgedeeld en uitgelegd. Dat gaat om simpele zaken: niet roken op de kamers, ’s avonds laat geen herrie maken, je eigen troep niet laten slingeren, anderen met respect behandelen. Dat gaat hier allemaal voortvarend, en daar ben ik blij mee.”
Meldplicht, catering en wifi
Elke dinsdagochtend is er voor bewoners van 18 jaar of ouder een meldplicht. Het COA voert deze samen met de vreemdelingenpolitie uit.
“Het is een wekelijkse check op hun aanwezigheid, maar ook een moment waarop we vragen kunnen beantwoorden. Mag ik vrijwilligerswerk doen? Kan ik volgende week de meldplicht missen vanwege een afspraak? Is het mogelijk om zelf te koken? Dat zijn voorbeelden van vragen die gesteld worden. Vrijwilligerswerk doen zonder burgerservicenummer is vaak lastig, meldplicht missen kan alleen als er een asielgerelateerde of medische afspraak op dat tijdstip gepland staat en eigen eten bereiden is niet mogelijk. Er is driemaal daags catering. Daar hoor ik hier positieve verhalen over. Eten en wifi: dat blijven in het leven van velen toch hele belangrijke, essentiële zaken. Dat is hier niet anders. Op vaste tijden wordt ontbijt, lunch en diner in de recreatieruimte geserveerd. Alles is halal. Onlangs stonden er zelfs halal frikandellen op het menu. Maar ook rijst, groente, spaghetti en soep doen het goed.”
Het eten is net zo gevarieerd als de afkomst van de vluchtelingen. “Ik ben blij dat het allemaal soepel verloopt en dat er vanuit inwoners en instanties veel betrokkenheid is. Hulp en vrijwilligers zijn onmisbaar. We doen het met elkaar. Dat weten we bij het COA als geen ander!”